zondag 28 december 2014

Culturele elite

Zo nu en dan gaan mijn lief en ik naar een museum. Vandaag weer eens dicht bij huis: een bezoek aan het Drents Museum in Assen bracht ons bij een tentoonstelling van Fabergé-eieren en kunstwerken van Malevich. Het Drents Museum timmert behoorlijk aan de weg. De laatste jaren zijn er veel wisselende tentoonstellingen geweest en daarnaast worden allerlei activiteiten georganiseerd die met de lopende  expositie  een relatie hebben. U heeft dit al eens kunnen zien in mijn blogpost over Lenin (klik). Vandaag werd er een lezing gehouden met als thema de Fabergé-eieren die geleverd werden aan het Russische hof. In het zelfde verhaal probeerde de museumdocente het leven en het werk van Malevich te verwerken. En dan ook nog de roerige geschiedenis van Rusland aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw. Het was een dappere poging, maar om nu aan het einde van het betoog een betere overeenkomst te kunnen geven dan dat de eieren en de kunstwerken beide in het begin van de 20ste eeuw in Rusland werden geproduceerd, is mij niet gelukt.

In de zaal bij de lezing treffen we een gemêleerd gezelschap. Gewone mensen worden afgewisseld met culturele elite. Ja, culturele elite. U vraagt zich ongetwijfeld af hoe je culturele elite herkent. Nou, dat is simpel. Ten eerste (her)kennen zij elkaar.  Dat uit zich in uitspraken als “Zo, jullie ook hier?” en “Ja, wij zijn hier nu voor de derde keer. Om Malevich te doorgronden is dat noodzakelijk.” En wanneer iemand de docente gedecideerd corrigeert, weet je voldoende. Toch?

Overigens kan mijn vrouw de culturele elite ook herkennen aan de kleding, maar hoe ze dat doet weet ik niet.

Wij hebben toch nog iets opgestoken van dit museumbezoek. De kunstwerken van Malevich zijn interessanter om naar te kijken dan dat wij ons hadden voorgesteld. Ondanks de drukte en de hoge graad van culturele elite die in de gangpaden, in de deuropeningen en bij de trapopgangen met elkaar staat te kletsen, en dus de doorgang versperren, hebben wij een leerzame, leuke middag gehad.
Culturele elite? 

Ach. Zo gaan de dingen nu eenmaal.

Geniet u van de foto’s ? 






dinsdag 4 november 2014

Het failliet van de Formule 1?

lk heb u eerder geïnformeerd over het doen en laten van Formule 1-“baas” Bernie Ecclestone. Dit heb ik voor u verpakt in een open brief aan de heer Ecclestone himself. Helaas heeft mijn brief niet geresulteerd in een verlaging van de kijkgelden en een andere, eerlijker verdeling van de sponsorgelden binnen de Formule 1. Het resultaat van het beleid en de werkwijze van Bernie is dat hij er nog rijker van is geworden en er nu drie van de twaalf teams niet meer mee kunnen doen om financiële redenen.
Foto Caterham


Tegenstanders van de autosport gniffelen. Ik heb in gedachten al diverse mensen meesmuilend en/of handenwrijvend zien kijken. Niet lang geleden was de Formule 1 het meest aansprekende onderdeel van de auto- en motorsport ter wereld. Het aantal deelnemers neemt echter elk jaar af, zo lijkt het. Het lijkt er op dat de koningsklasse van de sport het zal moeten gaan stellen met minder deelnemers dan een gemiddeld deelnemersveld van de DNKM (DeutschNiederländisch Kart Meisterschaft)  Wat doet de DNKM dan beter dan de Formule 1? Vraag ik mij af.
Foto DNKM

Ik zal u de details besparen, maar de DNKM heeft de afgelopen 8 jaar een gestaag groeiend deelnemersveld mogen begroeten. De Formule 1 daarentegen zag het aantal deelnemers, het publiek aan de baan én het aantal TV-kijkers afnemen. Hebben de stijgende toegangsprijzen, de wedstrijden op abonnee-TV en de belachelijk hoge deelnamekosten hier iets mee te maken? Heeft het gegeven dat niet eens de helft van het aantal te verrijden wedstrijden binnen Europa wordt verreden, hier iets mee te maken?  Op de kalender prijken steeds meer circuits die meer met geld dan met sportiviteit geassocieerd worden.
Foto Lotus

Ik weet het niet meer. Maar ik vind het jammer dat de Formule 1 steeds minder deelnemers kent, juist nu het kampioenschap zelf ongemeen spannend is. En daar gaat het om, meneer Ecclestone.

Ach  ja, zo gaan de dingen nu eenmaal. Tot later.









Foto Marussia

zaterdag 1 november 2014

Sandra van Nieuwland

Het was gisteren een mooie dag. Eerst mocht ik werken en dat doe ik nog altijd met veel plezier, ondanks dat er minder vrolijke zaken op te merken zijn in een kinderziekenhuis. Het werk maakt mij toevallig wel elke dag een vrolijk mens. Ik betrapte mijzelf er op dat ik zingend de trap afliep. Die constatering heeft mijn hele week goed gemaakt.
Vrolijk kon ik de werkdag afsluiten. Met mijn lief de bus in, waar tot mijn grote verbazing een zitplaats beschikbaar was. Bij thuiskomst eten, opfrissen en omkleden om op tijd in het theater te kunnen zijn. 

Sandra van Nieuwland trad op in onze stad. U weet nog niet van mij dat ik, vanaf de eerste noot die ik deze vrouw hoorde zingen bij The Voice, fan ben. Zij heeft inmiddels twee CD’s uitgegeven en een daarvan is al sinds uitgave in mijn, of moet ik zeggen ons, bezit. Mijn lief is zeker net zo een grote fan. Het concert van Sandra zou om 20.00 uur beginnen en wij wilden echt niet te laat komen. Het theater is (als het tegen zit) tien minuten van ons huis verwijderd, maar  wij zijn ruim drie kwartier voor aanvang al thuis weggegaan om maar niet te laat te komen. Het theater was nog vrijwel leeg toen wij aankwamen. Zo keken wij er naar uit.
Bij het openingsnummer was  het al duidelijk: het belooft een fantastische avond te worden. En dat is ook gebleken. Om een uitdrukking van Chantal Jansen op een andere, positievere manier te gebruiken: “Wat kan die meid zingen.”
Maar zou ik een blog schrijven als er niet iets opmerkelijks zou zijn gebeurd? Nee, dat zou ik niet. Ik ben gekke Henkie niet.  Na afloop van het concert wilde Sandra CD’s verkopen en zelfs signeren. Voor ons een mooie gelegenheid om de CD collectie uit te breiden en daarmee het werk van Sandra compleet te krijgen. Dus wij gaan na afloop van de voorstelling naar de bar om een drankje te halen en rustig af te wachten wanneer de CD verkoop begint. Er was een standje met een aankondiging ingericht waar het signeren en de verkoop zou plaatsvinden. Twee statafels werden opgesteld om de handtekeningen te kunnen plaatsen en de te verkopen CD’s te stallen.
Gezellig in de rij voor..... 

Meteen nadat ik een drankje uit van de barkeeper heb ontvangen, staat een dame van middelbare leeftijd pal voor beide statafels met het gezicht in de plooi en strak gericht naar de foto’s van Sandra. Ze is niet van plan om als tweede een CD te kopen of een handtekening van Sandra te krijgen, nee … ze zal de eerste zijn. Wanneer een persoon achter haar komt staan, groeit de rij langzaam aan. Er staan nu veel mensen in een rij waar niets gebeurt. Alle neuzen staan dezelfde kant op … naar een standje waar dus niets gebeurt. En dat is een heel vreemd gezicht. Hilarisch.
Wanneer Sandra zich, al na tien minuten na de laatste toegift, meldt bij de statafels, drommen de mensen op haar af. Grappig om te zien. De vrouw vooraan is inderdaad als eerste aan de beurt en loopt binnen een paar seconden weg  met de felbegeerde gesigneerde CD. Wij wachten rustig een minuut of tien en als de rij bijna verdwenen is, koop ik een CD waar desgevraagd een handtekening op wordt gezet. Geen stress. 

Ik kan het niet laten om Sandra een compliment te maken. Even geduldig wachten geeft je de mogelijkheid even te kletsen met Sandra.
Sandra en ik spreken af dat we onze levensverhalen op een later moment uitwisselen. Wanneer dat zal zijn, weet niemand. Maar goed, zo gaan de dingen nu eenmaal.

Tot later

zondag 28 september 2014

Open brief naar het ministerie van infrastructuur en milieu

Geachte minister,

Ik verbaas mij. En dat doe ik niet voor het eerst. Gelukkig heb ik een talent om mijzelf bijna dagelijks over het een of ander te verwonderen. Een van de zaken waarover ik mateloos verbaasd ben, is dat het kennelijk is toegestaan personen staand in een voertuig te vervoeren, zonder gordels en met een snelheid tot honderd kilometer per uur.
Als Koos Spee nog verkeersofficier van het ministerie zou zijn, zou hij van schrik op zijn bureaustoel met wielen ver boven de maximumsnelheid door de gangen van het ministerie racen. Zijn opvolger, zo die er al is of wiens naam mij even ontschoten is,  zou met directe ingang in actie moeten komen.
We weten allemaal dat je verplicht bent om een veiligheidsgordel te dragen als bestuurder of meerijder in een auto. Daarbij maakt het niet uit of je op de voor- of achterbank zit. En ik zeg bewust zit, want wanneer een kind los op de achterbank van een auto speelt, lijkt dat tegenwoordig al bijna misdadig (hoewel ik het nog vaak zie, helaas). Waarom mogen zowel kinderen als volwassenen dan wel in een lijndienstbus met een snelheid van 80 of meer kilometer per uur lopen, staan, sms-en en tikkertje spelen in een bus op de snelweg? Bij een eventuele aanrijding zou het leed niet te overzien zijn. En wanneer een politieagent een controle zou houden op het dragen van een gordel, zou de staat een enorm bedrag aan boetes uit een bus kunnen halen. In de bussen waar ik met enige regelmaat in vertoef, zitten/staan gemiddeld 75 mensen. Niet een van hen draagt een gordel, niet een van hen heeft zelfs de mogelijkheid een gordel te dragen.
Nee, ik ben niet zuur of iets dergelijks en ik ben ook zeker geen zwartkijker of regelneef. Ik ben er geen voorstander van dat alles in dit land geregeld en dichtgetimmerd moet zijn. Ik heb een gezonde aversie tegen het claimgedrag, zoals we dat in de Verenigde Staten kennen. Als het mis zou gaan met een bus waar geen gordels in zitten, en ik zou erin zitten, dan loopt de busmaatschappij  weinig kans om door mij aangeklaagd te worden vanwege het ontbreken van die gordels. Maar ik vind het wel de moeite waard om aan te geven dat er risico’s zijn verbonden aan het vervoeren van mensen die rechtop staan in een bus, of zonder gordel zitten. Er is alleen een voorruit als object om tegen aan te vallen als de bus plotseling hard moet remmen of in het ergste geval tegen een stilstaand object aan rijdt. Kijk eens in zo’n bus en stelt u zich voor dat die bus een noodstop maakt…
Beste, lieve, knappe Melanie Schultz van Haegen-Maas enzovoort. Ik vraag het niet graag, maar ik denk dat ik nu wel even moet: “Kunt u ervoor zorgen dat alle mensen in bussen op de wegen in dit land minder risico lopen en niet meer staand, als ware het veevervoer, over ’s heren wegen vervoerd mogen worden?” Wanneer het u niet mocht lukken onder economische druk van de vervoersmaatschappijen, moeten we samen even om de tafel om een strategie te bedenken voor de juiste aanpak. Daarvoor heb ik namelijk wel een paar goede ideeën. 
Wanneer we dan een keer afspreken om samen Nederland een beetje veiliger te maken, vrees ik dat we ook samen een drankje moeten drinken en proosten op uw en mijn gezondheid. Want het is niet anders. U bent ook gewoon een leuk mens om even een drankje mee te doen, denk ik. Ik heb mijn ogen ook niet in de zak zitten.


Tja, zo gaan de dingen nu eenmaal. Tot later. 

zondag 21 september 2014

Baby’s en Bandidos

Kent u dat? Van die weekenden dat je geen plannen hebt om weg te gaan en dat je dan toch de hele zaterdag en de halve zondag aan het toeren bent? Zo’n weekeind sluit ik net af. Vrijdagmiddag vraagt een collega, nadat zijn plannen voor het weekeind uitvoerig uit  de doeken zijn gedaan: “En, wat ga jij doen?” Ik antwoord daarop dat ik het wel zal zien, waarschijnlijk niet zo veel want we hebben geen plannen. Nog geen 5 minuten na thuiskomst hoor ik van mijn lief dat er een brocantefair is in Sint Jansklooster. En dat ze daar graag heen wil. Zoals het een liefhebbend echtgenoot betaamt, ga ik de volgende dag met haar naar de fair en we hebben het er natuurlijk leuk. We lopen zo’n 50 kilometer van huis nog meerdere bekenden  van Esther tegen het lijf, maar in de brocante wereld is het een beetje ‘ons kent ons’, dus dat is niet heel vreemd. Na zo’n uurtje of twee struinen over de fair hebben we genoeg genoten en stappen in de auto om maar weer aan de boodschappen te gaan. Moet ook gebeuren nietwaar?

Onderweg vertelt Esther en passant dat er een oldtimerbeurs is in Appelscha. Ik wist dat niet, maar ben meteen een en al oor. Hoeveel oldtimers zijn er op die beurs zei je, drieduizend? “En dat vertel je nu pas.” “Ik zie het nu pas op een bord.” Het is inmiddels twee uur en mijn lief vindt het niet erg dat we moeten doorrijden om nog de helft van die auto’s te kunnen zien.  Op de website, die ik onderweg naar het evenement heb gegoogled op mijn telefoon, staat de volgende tekst: “Voor zowel deelnemers als bezoekers is deze dag gratis. Noppes, nada, kost geen cent.” Bij aankomst staat richting de parkeerplaats een lange file. Op de parkeerplaats ontdekken wij de oorzaak van de vertraging. Er staan veel vrijwilligers die de auto’s wijzen naar de beste parkeerplaatsen. Heel fijn. We moeten echter wel twee maal bij verschillende mensen stoppen. Bij de eerste krijgen we te horen dat we bij een van de dames kunnen afrekenen. En bij de dames mogen we inderdaad twee euro betalen om te kunnen parkeren. Nee, begrijp mij goed, het gaat niet om die twee euro. Die vind ik echt heel erg terecht. Als iemand zijn of haar weiland ter beschikking stelt als parkeerruimte is een bedrag van twee euro misschien net genoeg om de kosten voor het herstel van het gras te dekken en de vrijwilligers een lunch te geven. Maar zet dat gewoon op de website of kondig het aan op de route naar de parkeerplaats. Dat scheelt een hele file. De parkeerlogistiek zou nog wel meer verbeterd kunnen worden, maar wie ben ik om daar commentaar op te hebben. We hebben de helft van de beurs ongeveer gezien. Maar wel een hele interessante helft. Of de ander helft net zo spannend en interessant geweest zou zijn, weten we natuurlijk niet. En dat is volgend jaar pas weer te ontdekken. 

We hebben mooie vrachtwagens gezien, waarvan ik de merken niet eens kende. Auto’s uit verschillen de periodes variërend van de jaren 20 van de vorige eeuw tot de jaren 80. We zagen onder andere een Saab van een man die zo trots is op zijn auto dat hij, toen ik een foto van zijn bolide wilde maken, trots als een pauw naast zijn wagen stond te poseren. 

Als u iets heeft met auto’s en of gemotoriseerde historie, is deze beurs een echte aanrader. En die baby’s en bandidos? Een hele andere titel dan de inhoud tot nu toe. De baby’s zitten in wandelwagens of buggy’s, hangen aan of in de armen van moeders en vaders en de bandidos (of concullega’s) staan trots naast hun oude motoren te poseren. Soms zelfs mét een baby op de arm. Wat kan de wereld toch eenvoudig en vredig zijn. Bij de uitgang hebben een aantal auto- en motormagazines hun bladen uitgestald. Een heuse stapel. Het moet er in het begin van de dag ordelijk hebben uitgezien. Aan het einde van de dag? Zie de laatste foto.
De dag was uiteindelijk te kort. De beurs staat in de agenda voor volgend jaar.
Straks komen de kinderen “onverwacht” op bezoek en gaan we lekker eten. Druk maar gezellig dus. De  boodschappen moeten nog gedaan…


Maar ach, zo gaan de dingen nu eenmaal.







De auto van de saint



vrijdag 29 augustus 2014

Bij de kassa

Wellicht kent u het wel: u staat in de verkeerde rij bij de kassa en begint een beetje te mijmeren. Mij gebeurt dat regelmatig. Ik ben zo’n type dat zich steeds maar weer afvraagt waarom die ene caissière vlotter werkt dan de anderen. Of zoals ik gisteren deed, waarom de Franse caissière wacht met het noemen van het totaalbedrag van de boodschappen tot de onmiskenbaar Franse dame drie plaatsen voor ons in de rij, haar boodschappen tot de laatste tuinboon in de tassen heeft gestopt.
Het afrekenen gaat in Frankrijk niet voor dat alle boodschappen in de tassen zitten. Soms wordt dit zelfs nog onderbroken, omdat de Franse dame (als je heren ziet, zijn het toeristen) vergeten is een bepaald onmisbaar item in het overvolle karretje te laden en terug moet om het ergens in die hypermarché alsnog te pakken. Waar dat in Nederland meestal resulteert in een geagiteerd rennende man of vrouw, gaat dat in Frankrijk gewoon ‘lentement’.  


Gelukkig geeft mij dat alle tijd om mijn gedachten wat te laten gaan. Wat zal de dame in de rij naast ons hebben bezield om de supermarkt te bezoeken in een lichtblauw huispak met een duidelijke signatuur van de Franse Roy Donders. Of waar komt die zure lucht vandaan die ik in bepaalde gebieden van de supermarkt steeds weer ontwaar? En houdt dit verband met de dame of heer die daar wat loopt te kijken naar de kleding van twijfelachtige kwaliteit? Waarom hebben alle Franse caissières onder een bepaalde leeftijdsgrens een piercing?
In ons eigen land zijn er ook verschillen tussen caissières. Dat valt niet te ontkennen. Maar de tijd die een klant in Nederland bij de kassa doorbrengt is aanmerkelijk korter dan bij de kassa in ons zo geliefde Frankrijk. Maar laten we eerlijk zijn, als we op vakantie gaan hebben we alle tijd voor deze couleur locale. Lekker onthaasten. En als we zelf vergeten zijn iets in het karretje te laden, dan kunnen we dat ook op ons dooie akkertje alsnog ophalen. En niemand die daar chagrijnig van kijkt. We passen ons aan.

Zo gaan de dingen nu eenmaal. 

zondag 13 juli 2014

All inclusive

Mijn vrouw en ik zijn eens gaan kijken bij de Bonte Wever hier in Assen. Jaren geleden waren we voor het laatst in het zwemparadijs geweest, maar daarna is er een heel hotel bij gekomen en is alles in de restyling gegaan. Dus we gingen eens kijken.
Kom ik in de hotellobby toch tante Annie tegen! Vrolijk lachend begroet ze me. Er volgt zelfs een hartelijke omhelzing met smokken. Tante Annie is met haar zus een paar dagen op stap en ze wilden niet te ver weg en toch all inclusive, want dat is modern en makkelijk. Vol trots showt ze haar groene polsbandje waarmee ze allerlei lekkernijen kan halen bij die leuke jongen achter de hotelbar.
In het begin waren tante Annie en haar zus heel bescheiden, vertelde ze me in vertrouwen, maar gaandeweg kreeg ze er steeds meer lol in. Ze zag de andere gasten af en aan lopen. Sommigen bestelden net als zij een kopje koffie of een jus d’orange, maar ze zag ook spannender drankjes voorbij komen.

Tante Annie had eerst een baileys genomen, want dat leek een favoriet drankje in de hotellobby. Maar die leuke jongeman schonk ook wijntjes of mixjes. De zus van tante Annie waagde zich aan een warme chocomelk met cognac (en slagroom) en toen kon tante Annie niet achterblijven, giechelde ze.

Ik had tante Annie nog nooit tipsy gezien … tot deze toevallige ontmoeting in de hotelbar van de Bonte Wever. Ach … zo gaan de dingen nu eenmaal.

zaterdag 28 juni 2014

Het Juttersmuseum

Tijdens ons weekendje op Texel hebben wij een bezoek gebracht aan het Juttersmuseum Flora. Hier wordt een bonte verzameling tentoongesteld van allerlei zaken die opgevist zijn uit zee of aangespoeld op het strand van Texel. Heel bijzonder en heel indrukwekkend. Wij, mensen van de moderne tijd, dachten met een pinpas en een museumjaarkaart wel naar binnen te kunnen. Niets is echter minder waar. Er is geen pinautomaat, want “die is simpelweg nog niet aangespoeld op Texel”. Wij werden heel vriendelijk ontvangen en mochten eventueel wel naar binnen zonder te betalen als we later het geld zouden brengen. Dit wilden we zelf niet, dus zijn we even naar De Koog gereden om te pinnen. 


Er was ons verteld dat er om twee uur een groep van twintig man zou komen waarvoor een rondleiding geregeld was. Het was net half twee geweest en wij besloten het erop te wagen eerst even geld te halen en daarna mee te gaan met de rondleiding. Toen we terug kwamen was de gastvrouw zeer verbaasd over onze snelheid. We waren nog geen tien minuten weggeweest om geld te pinnen en moesten nog even wachten op de groep. Een kopje koffie werd vriendelijk aangeboden. We besloten dat niet te nemen. Even een beetje wachten, terwijl we kijken naar allemaal bordjes van metaal, plastic, hout en andere materialen. We zagen zelfs een bordje van een bekende fabriek uit mijn geboorteplaats. We hebben onze ogen uitgekeken. Het werd twee uur en tien over twee. De groep kwam niet opdagen. Helaas: de tijd die was gereserveerd voor de rondleiding was voorbij. Geen rondleiding dus. Wij zijn op eigen houtje het museum doorgelopen. Overal zie ik bordjes van “Liever niet aanraken” en breekbaar. Maar bezoekers van het museum trekken zich daar niet zo veel van aan. Met enige regelmaat hoor ik een blokje vallen, een bal stuiteren en een kind rennen. 


Het is bijna een wonder dat spullen niet verder kapot gaan dan dat ze al zijn. We zien televisies die aangespoeld zijn, ballen, reddingsboeien, planken, sleden, pakjes nee sloffen sigaretten en blikken melkpoeder.  U vraagt zich natuurlijk af wat doen blikken melkpoeder in een juttersmuseum? Dat deed ik wel en heb dat maar even aan de jutter gevraagd. Hij was zichtbaar verguld met mijn vraag en begon een betoog. Ik wist op dat moment niet of ik blij moest zijn of niet. Ik koos ervoor blij te zijn want als je geen antwoord wilt, moet je geen vragen stellen. “Die blikken zijn het enige in ruim vijftig jaar jutten dat me geld heeft opgeleverd.” zei hij, “Ik had eerst geen idee wat ik met die blikken moest en ik had er drieduizend. Drieduizend blikken, wat moet je ermee.
Melkpoeder
En ze hadden in zout water gelegen… Roest, bederf, alles was mogelijk. Zout water doet metaal meestal geen goed. Dus ik moest die blikken lozen. Ik hoorde bij toeval dat de lokale veeboer zijn jongvee melk voerde dus ging ik even bij de boer langs. Kan jij me niet van de blikken afhelpen? Vroeg ik. Maar de boer bedacht: moeten mijn koeien ineens melk van melkpoeder gaan drinken? En ondanks dat ik maar een dubbeltje per blik vroeg wilde hij het niet hebben. Wat moet je dan met drieduizend blikken melkpoeder, vroeg ik me weer af he. Ik naar de bakker op het eiland, moet jij ook melkpoeder vroeg ik hem. Ja zei die, afhankelijk wat het mot opbrengen. Ik dacht bij mezelf, een bakker kan meer uitgeven aan melkpoeder dan een boer, dus laat ik 50 cent per blik vragen. Hij vraagt tenslotte ook een flinke duit voor die slagroomgebakkies van hem. De bakker zei: doe er maar twaalfhonderd. Ik blij. Zegt ie tegen me: maar ik mot die blikken niet in me bakkerij hebben. Je moet de poeder aanleveren in zakken zonder naam, anders gaat mijn naam eraan, begrijp je. Afijn, ik s ’avonds  met mijn broer blikken melkpoeder leeggooien in zakken.  De poeder afgeleverd bij de bakker en geld gevangen. Je begrijpt dat ik de eerste drie weken daarna even geen taart heb gekocht bij de bakker. Maar goed, nu was ik wel twaalfhonderd blikken kwijt, maar ik had er nog achttienhonderd. Wat moet je met achttienhonderd blikken melkpoeder? Ik naar de ijswinkel op het eiland en vroeg of ie ook melkpoeder wilde tegen een niet te hoge prijs? Ja, zei de man en vroeg wat ze moesten kosten? Ik vertelde dat de melkpoeder schaars was en vroeg drie kwartjes per blik. Hoeveel heb je dan, vroeg de ijscoman.  Achttienhonderd. Da’s veel geld, zei die. Het hoeft niet, zei ik. Maar ja, wat moet ik met achttienhonderd blikken melkpoeder? Voor vijftig cent mag je ze ook hebben, zei ik. De ijscoman zei dat ie ze wel wilde, maar geen blikken op zijn erf wilde zien. Dus mijn broer en ik weer een nacht blikken openmaken en legen in zakken. De bestelling afgeleverd en ook maar geen ijs gegeten gedurende drie weken.”
Duizenden boeien




 

 

Ik vroeg de jutter of hij trots is op zijn museum. “Natuurlijk” zei die. Hij rechtte zijn rug en ging op een reddingsboei zitten.

Ach, zo gaan de dingen nu eenmaal. 

zondag 22 juni 2014

De erfgenaam

Soms heb je opeens een bijzondere ontmoeting. Vandaag was zo’n dag. Na het bezoek aan een Franse markt loop ik langs een licht in verval zijnd huis aan de Dijkhuizen in Ruinerwold. Het is een overduidelijk onder architectuur gebouwd huis met fraaie houten geveldecoraties, die helaas erg om een verfbeurt vragen. Ook de luiken zijn gebladderd, evenals de kozijnen.
Ik zeg tegen mijn vrouw dat dit een mooi huis is, maar dat het wel om enig onderhoud vraagt. En uit het niets komt een opmerking “Maar het is niet te koop.” Verbaasd kijk ik naast mij en daar staat een man van middelbare leeftijd. Hij zegt: “Nee, dit huis is niet te koop. “ Nu staat er ook geen makelaarsbordje met Te Koop, dus ik ben niet verbaasd. De man vervolgt: “Het huis is van mijn tante. Maar die woont hier niet meer. De huizen en het café aan de overkant zijn ook van haar. Ze laat geen onderhoud plegen, behalve aan de tuin.” Ik kijk naar de tuin en zie dat het gras inderdaad netjes gemaaid is.



“Ze woont in De Wijk. In een groot huis.” vertelt de man. “Ze komt hier nog wel eens, maar gaat nooit naar binnen. Vorig jaar was ze ook op de markt. Ik heb haar nog gezien en zei ‘Dag tante’ tegen haar. Maar zij keek de andere kant op en deed of ze me niet kende.” Hij kijkt een beetje spijtig. “Ze heeft geen kinderen en verder geen familie. Alleen een neef. Ik dus.” Ik kijk hem aan en zeg: “Nou, wie weet wat u nog erft. Misschien dit huis wel.” Hij knikt en verzucht:  “Ja, wie weet. Maar nu is het niet te koop.” En hij loopt naar de overkant van de straat, waar de markt gehouden wordt. Hij kijkt nog even achterom: “ Misschien is ze er vandaag wel weer. Dan zal ik haar weer begroeten. Maar ze doet vast of ze me niet kent.”

zaterdag 3 mei 2014

De maestro en de maître

Soms kom je per ongeluk in een etablissement terecht, waar maar één woord op van toepassing is: bijzonder! Nou ja, je kunt meer woorden gebruiken, hoor. Mijn vrouw had het over ‘een belevenis’.  Wij waren op weg naar ons vaste vakantiestekje en zochten voor onderweg nog een overnachtingsplek. Een van de opties was een hotel waar we eerder zijn geweest: niet de goedkoopste, maar goede bedden en prima eten. Ik schreef er al eens over. We keken nog even bij wat hotels in de buurt, waaronder ‘Les XII Apôtres’. Mijn vrouw zag goede recensies op de daartoe geëigende websites (met name over de ontvangst en de entourage), maar ik zag een foto van de bedden en dus gingen we naar het vertrouwde adres.
Na het inchecken bleek dat we pas laat op de avond zouden kunnen eten in het hotel, dus we gingen het stadje maar eens verkennen en op zoek naar een eettentje. En toen zagen we ‘Les XII Apôtres’. Het zag er gezellig en gezellig druk uit, dus we besloten toch eens te kijken.
We werden meteen hartelijk ontvangen door een soort van maître, of eigenlijk maestro, want wij bespeurden een Italiaanse achtergrond. De maestro zelf sprak overigens Frans, Duits, Engels, Italiaans én Nederlands door elkaar. Nadat hij ons met veel flair en zwier een plaats had aangewezen, vertelde hij dat alles te koop was. Hij nam hij de bestelling op en keek wat bedenkelijk toen mijn vrouw cola bestelde (en maakte er ongevraagd een light-versie van), maar leverde toch een blikje (!) met daarbij een enorm glas met felle kleurtjes. De hele entourage was trouwens interessant. Het was zo’n restaurant, waar men wel aan vernieuwing doet, maar dan het oude ook laat staan. En dus zag je vier soorten ‘niet roken’-stickers naast elkaar, om maar eens wat te noemen.
Voor ons werd het ‘menu Enzo’. Overigens gold voor ieder menu, dat je alsnog kon kiezen uit vijf voorgerechten, vijf hoofdgerechten en twee desserts (kaas of een keuze van de desserttafel). Wij hadden beiden tagliatelle als voorgerecht. Na het opnemen van de bestelling was de maestro klaar en hield zich bezig met andere gasten. De tweede maître kwam het aangepaste bestek brengen, met evenveel zwier en flair trouwens. De amuse en het brood werden door een jonge knul gebracht, genaamd Jordy. U merkt, de taken waren duidelijk verdeeld. Maître twee bracht ons de borden met het hoofdgerecht; Jordy had de opdracht de groenten te serveren. Hij had daarvoor een grote ovale schaal met daarop allerlei gebutste bakjes  met groenten en aardappelen. Het was een beetje jammer voor Jordy dat alle klanten hetzelfde wilden, want toen hij bij onze tafel kwam had hij geen frietjes meer en mijn vrouw moest ook op de tweede ronde boontjes wachten. Dat werd natuurlijk wel goedgemaakt, nadat Jordy ons (in twee sessies) van frietjes had voorzien, kwamen zowel maître twee als de maestro zelf nog met een schaal frieten langs. Ja, er werd goed voor ons gezorgd.



Voor het menu mochten we iets van de tafel kiezen. Er waren wel 8 verschillende taarten, zo wees ons de maestro, die dus weer over het nagerecht ging. En dan was er nog de keuze uit mousses of ander fraais. Mijn vrouw koos een citroentaart en ikzelf ging voor de appeltaart. De maestro schepte het gewenste dessert op en voegde er ongevraagd een paar lepels verse vruchten aan toe. De koffie was niet zoals wij thuis gewend zijn en ook niet Italiaans. Gelukkig zei de meastro  dat de koffie van het huis was. Na een bijzonder avondje rekenden we af.  Wij hebben nog even overwogen een volgende keer in dit hotel te verblijven, maar het dinertje paste eigenlijk precies bij de omschrijvingen op de website: het is allemaal vergane glorie en de kwaliteit is niet super, maar de ontvangst en de entourage maken heel veel goed. We liepen naar ons cleane, strakke en degelijke hotel terug. En ach, zo gaan de dingen nu eenmaal.